Economisch
De basis voor de eerste Landelijke R&T Standaard in 2009 was de economische betekenis van de sector. De economische betekenis wordt uitgedrukt in (directe) bestedingen en werkgelegenheid. In deze alinea worden hiervoor de volgende indicatoren gehanteerd:
Totale toeristisch-recreatieve bestedingen (verblijf, recreatie en dagbezoek)
Omvang van directe werkgelegenheid
Aandeel T&R banen in totaal aantal banen
Schematische weergave 9: Schema economische indicatoren directe bestedingen en werkgelegenheid
Figuur 9: Een schematische weergave van de economische impact indicatoren voor (directe) bestedingen en werkgelegenheid.
© Robin Utrecht via NBTC
4.3.1 Directe toeristisch recreatieve bestedingen – verblijf
Er zijn drie bronnen die inzicht geven in de bestedingen tijdens verblijfsbezoek in Nederland. Dit zijn het Vakantieonderzoek (CVO) van het CBS en het Onderzoek Inkomend Toerisme van NBTC en voor de zakelijke markt het Continu Zakenreisonderzoek. Hieronder een overzicht van de overeenkomsten, de verschillen en de bijzonderheden.
Tabel 19: Landelijke bronnen bestedingen verblijfstoerisme
Vakantieonderzoek | Onderzoek Inkomend Toerisme | Continu Zakenreisonderzoek (CZO) | |
Uitgave | CBS | NBTC | NBTC |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2022 | 2019 (vervolg verschijnt in 2025) |
Frequentie | Jaarlijks | 3 tot 4-jaarlijks | Geen vaste frequentie |
Type onderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek |
Uitspraken over | Nederlanders (en specifiek deelnemers aan vakanties) | Inkomende toeristen | Nederlanders |
Inzicht toeristische bestedingen | ✔ | ✔ (landelijk) | x |
Inzicht bestedingen vaste gasten | ✔ (beperkt bruikbaar) | x | x |
Inzicht zakelijke bestedingen | x | ✔ (landelijk) | √ (landelijk) |
Bezoekmotieven | Toeristisch | Toeristisch en zakelijk | Zakelijk |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | ✔ (COROP en CBS-toeristengebieden) | x | * |
Gemeentelijke cijfers | x | x | * |
Historische cijfers beschikbaar | 2021-nu | Eerste keer in deze vorm | 2016 en 2019 |
Bijzonderheden | Eurostat geeft op nationaal niveau wel inzicht in de zakelijke bestedingen. Via de Statline database van het CBS is er beschikking over gegevens met betrekking tot: totale uitgaven aan vakanties, gemiddelde uitgaven per deelnemer, gemiddelde uitgaven per persoon per vakantie en de gemiddelde uitgaven per persoon per vakantiedag. Binnen het vakantie-onderzoek wordt tevens informatie verzameld over soorten bestedingen. Deze zullen op een later moment ontsloten worden. Op aanvraag is deze informatie beschikbaar. | Op landelijk niveau worden de belangrijkste cijfers gerapporteerd. Provinciecijfers alleen beschikbaar voor afnemers onderzoek. * Uitgevraagd naar provincie en gemeente, dus regio’s kunnen samengesteld worden op basis van gemeentecijfers. Netto steekproef (n) moet wel voldoende groot zijn. |
Via het dashboard van het CBS Vakantieonderzoek (CVO) is er op provinciaal niveau inzicht in totale directe bestedingen door binnenlandse vakantiegangers en in gemiddelde bestedingen per vakantie.
Voor de Landelijke R&T standaard kan op provinciaal niveau uitgegaan worden van deze cijfers.
Om uitspraken te kunnen doen op een lager niveau moet aanvullend onderzoek gedaan worden (bijv. door gebruik te maken van de toeristenbelastingcijfers. Om door te kunnen rekenen kan gebruik gemaakt worden van de gemiddelde bestedingscijfers per provincie. Het is ook mogelijk om door te rekenen met de bestedingscijfers per accommodatievorm, deze zijn niet standaard beschikbaar in de rapportage of database, maar kunnen op verzoek uitgedraaid worden.
Het Onderzoek Inkomend Toerisme (OIT) (NBTC) geeft inzicht in de bestedingen van buitenlandse verblijfsgasten, maar dit onderzoek wordt slechts eens per 3 tot 4 jaar uitgevoerd. De Statistiek Logiesaccommodaties (SLA) (CBS), laat wel de ontwikkeling van het bezoek van buitenlandse verblijfsgasten zien.
Provincies die deelnamen aan het Continu Zakenreis Onderzoek krijgen hierdoor inzicht in de bestedingen tijdens meerdaagse en eendaagse zakenreizen op provinciaal niveau op van de zakelijke gasten. Dit onderzoek is alleen beschikbaar voor de afnemers.
4.3.2 Directe toeristisch recreatieve bestedingen – dagtoerisme en recreatie
Er zijn twee bronnen die inzicht geven in de bestedingen tijdens dagbezoek of vrijetijdsactiviteit in Nederland. Dit zijn het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) van NBTC en het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (OID) van NBTC. De pilot met betrekking tot zakelijk dagboek wordt bij dit onderwerp vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Hieronder een overzicht van de overeenkomsten, de verschillen en de bijzonderheden.
Tabel 20: Landelijke bronnen omvang dagtoerisme en recreatie
Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) | Onderzoek Inkomend Dagtoerisme | |
Uitgave | NBTC | NBTC |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2022 |
Frequentie | 3-4-jaarlijks | 3 tot 4-jaarlijks |
Type onderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek |
Uitspraken over | Nederlanders dagtoeristen en recreanten | Inkomende dagtoeristen |
Bezoekmotieven | Toeristisch | Toeristisch |
Ondergrens activiteiten | 1 uur (incl. reistijd) | Geen concrete ondergrens benoemd |
R&T-standaard | 2 uur (incl. reistijd) | |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | x | x |
Gemeentelijke cijfers | x (alleen totalen) | Er worden enkele steden/attracties uitgevraagd |
Historische cijfers beschikbaar | Eerste keer in deze vorm | Eerste keer in deze vorm |
Er zijn geen bestedingscijfers beschikbaar op regionaal of gemeentelijk niveau, de steekproef van het onderzoek is hiervoor te klein.
Het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) biedt zowel op landelijk als provinciaal niveau inzicht in de bestedingen aan uithuizige vrijetijdsactiviteiten van een uur of langer, inclusief eventuele reistijd. Daarbij worden zowel de totale bestedingen als de gemiddelde uitgaven per activiteit per provincie in kaart gebracht.
Via het dashboard van dit onderzoek is het mogelijk om in te zoomen bestedingen tijdens specifieke activiteiten (bijvoorbeeld fietsentochten of funshoppen), waardoor gedetailleerde analyses en vergelijkingen gemaakt kunnen worden.
Het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (OID) biedt inzicht in de bestedingen van buitenlandse dagbezoekers uit België en Duitsland. Hierbij worden zowel de totale bestedingen als de mediaan van de uitgaven per activiteit per herkomstland in kaart gebracht.
Daarnaast geeft de publicatie op provinciaal niveau een overzicht van de mediaan van de bestedingen per persoon per dagbezoek van zowel Belgische als Duitse bezoekers. Let op: dit zijn dus niet de gemiddelde bestedingen per persoon per dagbezoek. In de volgende editie van het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme, zal wel het gemiddelde gepubliceerd worden.
4.3.3 Indirecte economische effecten
De voorgaande alinea’s belichten de directe uitgaven aan toerisme en recreatie, maar de economische impact van deze sector reikt verder dan alleen deze uitgaven. Daarom heeft het Kennisnetwerk Economische Impactanalyses Toerisme en Recreatie (KNEITER), in samenwerking met het Data & Development Lab (DDL), een leidraad ontwikkeld voor economische impactanalyses binnen deze sector.
Het doel van de KNEITER-leidraad is om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van economische impactstudies in toerisme en recreatie te verbeteren. Hierdoor kunnen beter onderbouwde en gerichtere beleidsbeslissingen worden genomen. De leidraad houdt rekening met zowel de directe als de indirecte economische impact van de sector.
4.3.4 Werkgelegenheid
Er zijn twee bronnen die inzicht bieden in de (absolute) werkgelegenheid binnen de R&T-sector en het aandeel van de R&T-sector in de totale werkgelegenheid. Dit zijn:
De Arbeidsmarktmonitor van het NBTC: Gebaseerd op microdata van het CBS, biedt deze monitor gedetailleerde informatie over de arbeidsmarkt in de R&T-sector.
LISA (Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen): Een uitgebreide databank met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht.
Hieronder volgt een overzicht van de overeenkomsten, verschillen en bijzonderheden van beide bronnen.
Schematische weergave 10: Schema economische indicatoren
Figuur 10: Een schematische weergave van de economische impact indicatoren werkgelegenheid en aandeel banen.
Tabel 21: Werkgelegenheid R&T sector
Arbeidsmarktmonitor | LISA Werkgelegenheidsregister | |
Uitgave | NBTC (obv data CBS) | Stichting LISA |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2023 |
Frequentie | Jaarlijks | Jaarlijks |
Type onderzoek | Microdata CBS: Diverse privacygevoelige bronbestanden worden aan elkaar gekoppeld. Zoals de Basisregistratie Personen (BRP), Belastingdienstgegevens, gegevens van het UWV en het handelsregister van de KvK. De bestanden die voor arbeidsmarktinformatie worden gebruikt vallen onder de groep bestanden met de naam Sociaal Statistische Bestanden. | Onderzoek bedrijven/vestigingen |
Uitspraken over | Aantal banen en aantal FTE’s | Aantal vestigingen en aantal banen |
Onderscheid deelsectoren | Gastvrijheidssector onderverdeeld in de sectoren: Dagattracties | R&T Sector onderverdeeld in: Cultuur, recreatie en amusement |
SBI codes | Afbakening sector op basis van SBI-codes. Een SBI-code wordt binnen de arbeidsmarktmonitor in zijn geheel wel of in zijn geheel niet tot een sector gerekend. Bepaalde SBI-codes tellen bij meerdere sectoren mee. | Er wordt bij de R&T cijfers van LISA gebruik gemaakt van een weging. Sommige SBI-codes worden in zijn geheel aan de vrijetijdssector toegekend, andere SBI codes slechtst gedeeltelijk. |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | ✔ | ✔ |
Gemeentelijke cijfers | ✔ | ✔ |
Historische cijfers beschikbaar | Laatste 10 jaar online | Laatste 5 jaar online, vanaf 1996 gemeten |
Bijzonderheden | LISA werkt niet met aantal FTE, maar met grote en kleine banen. Banen van minder dan 12 uur worden kleine banen genoemd, banen vanaf 12 uur spreken we van grote banen. Er is dus geen inzicht in het aantal FTE |
In de database van de Arbeidsmarktmonitor wordt onderscheid gemaakt tussen:
Indeling 1: deelsectoren
Eet- en drinkgelegenheden
Kantines en catering
Logiesverstrekking
Organisatie congressen en beurzen
Vermaak
Vervoer van passagiers
(Zie ook figuur 11 (volgende pagina) ter illustratie)
Indeling 2: sectoren
Dagattracties
Evenementenbranche
Horeca
Reissector
Toerisme
Watersport en recreatiesector
De deelsectoren tellen niet op tot de sectoren. Dit zijn twee verschillende indelingen, beide wel gebaseerd op de SBI-codes. Zo vallen hotels-restaurants (SBI 55101) en hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden (SBI 55105) in indeling 1 onder de deelsector logiesverstrekking. Terwijl indeling 2 deze beide SBI-codes meetellen bij zowel horeca, als toerisme en de gehele gastvrijheidssector. Gebruikers moeten hier dus alert op zijn.
Er wordt gewerkt aan een eenduidige definitie van de gastvrijheidssector en de branches die daar onderdeel van zijn. In de nabije toekomst kan dit leiden tot een aanpassing van deze indeling.
Schematische weergave 11: Onderverdeling deelsectoren Arbeidsmarktmonitor
Figuur 11: Een schematische weergave van de onderverdeling van deelsectoren in de Arbeidsmarktmonitor.
Schematische weergave 11a: Voorbeeld onderverdeling deelsectoren Arbeidsmarktmonitor: Vermaak
Figuur 11a: Een schematische weergave van een voorbeeld van de onderverdeling van deelsectoren in de Arbeidsmarktmonitor.
De arbeidsmarktmonitor met CBS-cijfers lijkt de meest geschikte bron voor de R&T Standaard – zeker wanneer deze bron ook van een weging gebruik gaat maken. Deze bron biedt verschillende voordelen ten opzichte van bijvoorbeeld LISA. Zo wordt in de arbeidsmarktmonitor uitgegaan van FTE’s in plaats van grote en kleine banen, zoals bij LISA het geval is. Daarnaast betreft het geregistreerde arbeid in plaats van enquêtegegevens, wat de betrouwbaarheid vergroot. Ook speelt mee dat LISA werkt met een vaste peildatum van 1 april (in sommige provincies 1 mei), waardoor seizoensgebonden werkgelegenheid buiten beeld blijft.
Het aandeel R&T banen op de totale werkgelegenheid van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal banen dat toegewezen wordt aan de R&T sector te delen door totale aantal banen in deze gemeente, regio of provincie.
Het aandeel R&T banen op de totale werkgelegenheid wordt berekend met de volgende formule:
Hierbij kan er ook voor gekozen worden om niet te kijken naar het aantal banen, maar naar het aantal FTE. In bijlage 9 is een voorbeeld opgenomen van het aandeel R&T-banen op de totale werkgelegenheid in Nederland, Overijssel, Deventer en Dinkelland, gebaseerd op cijfers uit de Arbeidsmarktmonitor.
De impactmonitor geeft inzicht in de ontwikkeling de werkgelegenheid in de toeristische sector, in aantal dienstverbanden als in aantal FTE, zowel landelijk als op provinciaal niveau.
4.3
Economisch
De basis voor de eerste Landelijke R&T Standaard in 2009 was de economische betekenis van de sector. De economische betekenis wordt uitgedrukt in (directe) bestedingen en werkgelegenheid. In deze alinea worden hiervoor de volgende indicatoren gehanteerd:
Totale toeristisch-recreatieve bestedingen (verblijf, recreatie en dagbezoek)
Omvang van directe werkgelegenheid
Aandeel T&R banen in totaal aantal banen
Schematische weergave 9: Schema economische indicatoren directe bestedingen en werkgelegenheid
Figuur 9: Een schematische weergave van de economische impact indicatoren voor (directe) bestedingen en werkgelegenheid.
© Robin Utrecht via NBTC
4.3.1 Directe toeristisch recreatieve bestedingen – verblijf
Er zijn drie bronnen die inzicht geven in de bestedingen tijdens verblijfsbezoek in Nederland. Dit zijn het Vakantieonderzoek (CVO) van het CBS en het Onderzoek Inkomend Toerisme van NBTC en voor de zakelijke markt het Continu Zakenreisonderzoek. Hieronder een overzicht van de overeenkomsten, de verschillen en de bijzonderheden.
Tabel 19: Landelijke bronnen bestedingen verblijfstoerisme
Scroll
Vakantieonderzoek | Onderzoek Inkomend Toerisme | Continu Zakenreisonderzoek (CZO) | |
Uitgave | CBS | NBTC | NBTC |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2022 | 2019 (vervolg verschijnt in 2025) |
Frequentie | Jaarlijks | 3 tot 4-jaarlijks | Geen vaste frequentie |
Type onderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek |
Uitspraken over | Nederlanders (en specifiek deelnemers aan vakanties) | Inkomende toeristen | Nederlanders |
Inzicht toeristische bestedingen | ✔ | ✔ (landelijk) | x |
Inzicht bestedingen vaste gasten | ✔ (beperkt bruikbaar) | x | x |
Inzicht zakelijke bestedingen | x | ✔ (landelijk) | √ (landelijk) |
Bezoekmotieven | Toeristisch | Toeristisch en zakelijk | Zakelijk |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | ✔ (COROP en CBS-toeristengebieden) | x | * |
Gemeentelijke cijfers | x | x | * |
Historische cijfers beschikbaar | 2021-nu | Eerste keer in deze vorm | 2016 en 2019 |
Bijzonderheden | Eurostat geeft op nationaal niveau wel inzicht in de zakelijke bestedingen. Via de Statline database van het CBS is er beschikking over gegevens met betrekking tot: totale uitgaven aan vakanties, gemiddelde uitgaven per deelnemer, gemiddelde uitgaven per persoon per vakantie en de gemiddelde uitgaven per persoon per vakantiedag. Binnen het vakantie-onderzoek wordt tevens informatie verzameld over soorten bestedingen. Deze zullen op een later moment ontsloten worden. Op aanvraag is deze informatie beschikbaar. | Op landelijk niveau worden de belangrijkste cijfers gerapporteerd. Provinciecijfers alleen beschikbaar voor afnemers onderzoek. * Uitgevraagd naar provincie en gemeente, dus regio’s kunnen samengesteld worden op basis van gemeentecijfers. Netto steekproef (n) moet wel voldoende groot zijn. |
Via het dashboard van het CBS Vakantieonderzoek (CVO) is er op provinciaal niveau inzicht in totale directe bestedingen door binnenlandse vakantiegangers en in gemiddelde bestedingen per vakantie.
Voor de Landelijke R&T standaard kan op provinciaal niveau uitgegaan worden van deze cijfers.
Inzoomen
Om uitspraken te kunnen doen op een lager niveau moet aanvullend onderzoek gedaan worden (bijv. door gebruik te maken van de toeristenbelastingcijfers. Om door te kunnen rekenen kan gebruik gemaakt worden van de gemiddelde bestedingscijfers per provincie. Het is ook mogelijk om door te rekenen met de bestedingscijfers per accommodatievorm, deze zijn niet standaard beschikbaar in de rapportage of database, maar kunnen op verzoek uitgedraaid worden.
Berekening bestedingen verblijfsbezoekers buitenland
Het Onderzoek Inkomend Toerisme (OIT) (NBTC) geeft inzicht in de bestedingen van buitenlandse verblijfsgasten, maar dit onderzoek wordt slechts eens per 3 tot 4 jaar uitgevoerd. De Statistiek Logiesaccommodaties (SLA) (CBS), laat wel de ontwikkeling van het bezoek van buitenlandse verblijfsgasten zien.
Berekening bestedingen verblijfsbezoek Nederlanders - zakelijk
Provincies die deelnamen aan het Continu Zakenreis Onderzoek krijgen hierdoor inzicht in de bestedingen tijdens meerdaagse en eendaagse zakenreizen op provinciaal niveau op van de zakelijke gasten. Dit onderzoek is alleen beschikbaar voor de afnemers.
4.3.2 Directe toeristisch recreatieve bestedingen – dagtoerisme en recreatie
Er zijn twee bronnen die inzicht geven in de bestedingen tijdens dagbezoek of vrijetijdsactiviteit in Nederland. Dit zijn het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) van NBTC en het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (OID) van NBTC. De pilot met betrekking tot zakelijk dagboek wordt bij dit onderwerp vooralsnog buiten beschouwing gelaten. Hieronder een overzicht van de overeenkomsten, de verschillen en de bijzonderheden.
Tabel 20: Landelijke bronnen omvang dagtoerisme en recreatie
Scroll
Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) | Onderzoek Inkomend Dagtoerisme | |
Uitgave | NBTC | NBTC |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2022 |
Frequentie | 3-4-jaarlijks | 3 tot 4-jaarlijks |
Type onderzoek | Consumentenonderzoek | Consumentenonderzoek |
Uitspraken over | Nederlanders dagtoeristen en recreanten | Inkomende dagtoeristen |
Bezoekmotieven | Toeristisch | Toeristisch |
Ondergrens activiteiten | 1 uur (incl. reistijd) | Geen concrete ondergrens benoemd |
R&T-standaard | 2 uur (incl. reistijd) | |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | x | x |
Gemeentelijke cijfers | x (alleen totalen) | Er worden enkele steden/attracties uitgevraagd |
Historische cijfers beschikbaar | Eerste keer in deze vorm | Eerste keer in deze vorm |
Er zijn geen bestedingscijfers beschikbaar op regionaal of gemeentelijk niveau, de steekproef van het onderzoek is hiervoor te klein.
Bron bestedingen Nederlandse recreanten en dagbezoekers
Het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NVTO) biedt zowel op landelijk als provinciaal niveau inzicht in de bestedingen aan uithuizige vrijetijdsactiviteiten van een uur of langer, inclusief eventuele reistijd. Daarbij worden zowel de totale bestedingen als de gemiddelde uitgaven per activiteit per provincie in kaart gebracht.
Via het dashboard van dit onderzoek is het mogelijk om in te zoomen bestedingen tijdens specifieke activiteiten (bijvoorbeeld fietsentochten of funshoppen), waardoor gedetailleerde analyses en vergelijkingen gemaakt kunnen worden.
Bron bestedingen buitenlandse dagbezoekers
Het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (OID) biedt inzicht in de bestedingen van buitenlandse dagbezoekers uit België en Duitsland. Hierbij worden zowel de totale bestedingen als de mediaan van de uitgaven per activiteit per herkomstland in kaart gebracht.
Daarnaast geeft de publicatie op provinciaal niveau een overzicht van de mediaan van de bestedingen per persoon per dagbezoek van zowel Belgische als Duitse bezoekers. Let op: dit zijn dus niet de gemiddelde bestedingen per persoon per dagbezoek. In de volgende editie van het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme, zal wel het gemiddelde gepubliceerd worden.
4.3.3 Indirecte economische effecten
De voorgaande alinea’s belichten de directe uitgaven aan toerisme en recreatie, maar de economische impact van deze sector reikt verder dan alleen deze uitgaven. Daarom heeft het Kennisnetwerk Economische Impactanalyses Toerisme en Recreatie (KNEITER), in samenwerking met het Data & Development Lab (DDL), een leidraad ontwikkeld voor economische impactanalyses binnen deze sector.
Het doel van de KNEITER-leidraad is om de kwaliteit en vergelijkbaarheid van economische impactstudies in toerisme en recreatie te verbeteren. Hierdoor kunnen beter onderbouwde en gerichtere beleidsbeslissingen worden genomen. De leidraad houdt rekening met zowel de directe als de indirecte economische impact van de sector.
Scroll
Scroll
4.3.4 Werkgelegenheid
Er zijn twee bronnen die inzicht bieden in de (absolute) werkgelegenheid binnen de R&T-sector en het aandeel van de R&T-sector in de totale werkgelegenheid. Dit zijn:
De Arbeidsmarktmonitor van het NBTC: Gebaseerd op microdata van het CBS, biedt deze monitor gedetailleerde informatie over de arbeidsmarkt in de R&T-sector.
LISA (Landelijk Informatiesysteem van Arbeidsplaatsen): Een uitgebreide databank met gegevens over alle vestigingen in Nederland waar betaald werk wordt verricht.
Hieronder volgt een overzicht van de overeenkomsten, verschillen en bijzonderheden van beide bronnen.
Schematische weergave 10: Schema economische indicatoren
Figuur 10: Een schematische weergave van de economische impact indicatoren werkgelegenheid en aandeel banen.
Tabel 21: Werkgelegenheid R&T sector
Scroll
Arbeidsmarktmonitor | LISA Werkgelegenheidsregister | |
Uitgave | NBTC (obv data CBS) | Stichting LISA |
Meest recente publicatie over het jaar | 2023 | 2023 |
Frequentie | Jaarlijks | Jaarlijks |
Type onderzoek | Microdata CBS: Diverse privacygevoelige bronbestanden worden aan elkaar gekoppeld. Zoals de Basisregistratie Personen (BRP), Belastingdienstgegevens, gegevens van het UWV en het handelsregister van de KvK. De bestanden die voor arbeidsmarktinformatie worden gebruikt vallen onder de groep bestanden met de naam Sociaal Statistische Bestanden. | Onderzoek bedrijven/vestigingen |
Uitspraken over | Aantal banen en aantal FTE’s | Aantal vestigingen en aantal banen |
Onderscheid deelsectoren | Gastvrijheidssector onderverdeeld in de sectoren: Dagattracties | R&T Sector onderverdeeld in: Cultuur, recreatie en amusement |
SBI codes | Afbakening sector op basis van SBI-codes. Een SBI-code wordt binnen de arbeidsmarktmonitor in zijn geheel wel of in zijn geheel niet tot een sector gerekend. Bepaalde SBI-codes tellen bij meerdere sectoren mee. | Er wordt bij de R&T cijfers van LISA gebruik gemaakt van een weging. Sommige SBI-codes worden in zijn geheel aan de vrijetijdssector toegekend, andere SBI codes slechtst gedeeltelijk. |
Provinciale cijfers | ✔ | ✔ |
Regionale cijfers | ✔ | ✔ |
Gemeentelijke cijfers | ✔ | ✔ |
Historische cijfers beschikbaar | Laatste 10 jaar online | Laatste 5 jaar online, vanaf 1996 gemeten |
Bijzonderheden | LISA werkt niet met aantal FTE, maar met grote en kleine banen. Banen van minder dan 12 uur worden kleine banen genoemd, banen vanaf 12 uur spreken we van grote banen. Er is dus geen inzicht in het aantal FTE |
In de database van de Arbeidsmarktmonitor wordt onderscheid gemaakt tussen:
Indeling 1: deelsectoren
Eet- en drinkgelegenheden
Kantines en catering
Logiesverstrekking
Organisatie congressen en beurzen
Vermaak
Vervoer van passagiers
(Zie ook figuur 11 (volgende pagina) ter illustratie)
Indeling 2: sectoren
Dagattracties
Evenementenbranche
Horeca
Reissector
Toerisme
Watersport en recreatiesector
De deelsectoren tellen niet op tot de sectoren. Dit zijn twee verschillende indelingen, beide wel gebaseerd op de SBI-codes. Zo vallen hotels-restaurants (SBI 55101) en hotels (geen hotel-restaurants), pensions en conferentieoorden (SBI 55105) in indeling 1 onder de deelsector logiesverstrekking. Terwijl indeling 2 deze beide SBI-codes meetellen bij zowel horeca, als toerisme en de gehele gastvrijheidssector. Gebruikers moeten hier dus alert op zijn.
Er wordt gewerkt aan een eenduidige definitie van de gastvrijheidssector en de branches die daar onderdeel van zijn. In de nabije toekomst kan dit leiden tot een aanpassing van deze indeling.
Schematische weergave 11: Onderverdeling deelsectoren Arbeidsmarktmonitor
Figuur 11: Een schematische weergave van de onderverdeling van deelsectoren in de Arbeidsmarktmonitor.
Schematische weergave 11a: Voorbeeld onderverdeling deelsectoren Arbeidsmarktmonitor: Vermaak
Figuur 11a: Een schematische weergave van een voorbeeld van de onderverdeling van deelsectoren in de Arbeidsmarktmonitor.
Bron omvang directe werkgelegenheid
De arbeidsmarktmonitor met CBS-cijfers lijkt de meest geschikte bron voor de R&T Standaard – zeker wanneer deze bron ook van een weging gebruik gaat maken. Deze bron biedt verschillende voordelen ten opzichte van bijvoorbeeld LISA. Zo wordt in de arbeidsmarktmonitor uitgegaan van FTE’s in plaats van grote en kleine banen, zoals bij LISA het geval is. Daarnaast betreft het geregistreerde arbeid in plaats van enquêtegegevens, wat de betrouwbaarheid vergroot. Ook speelt mee dat LISA werkt met een vaste peildatum van 1 april (in sommige provincies 1 mei), waardoor seizoensgebonden werkgelegenheid buiten beeld blijft.
Berekening aandeel R&T banen op de totale werkgelegenheid
Het aandeel R&T banen op de totale werkgelegenheid van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal banen dat toegewezen wordt aan de R&T sector te delen door totale aantal banen in deze gemeente, regio of provincie.
Het aandeel R&T banen op de totale werkgelegenheid wordt berekend met de volgende formule:
Aandeel R&T banen (%) =
Aantal banen R&T-sector
x 100
Totaal aantal banen
Hierbij kan er ook voor gekozen worden om niet te kijken naar het aantal banen, maar naar het aantal FTE. In bijlage 9 is een voorbeeld opgenomen van het aandeel R&T-banen op de totale werkgelegenheid in Nederland, Overijssel, Deventer en Dinkelland, gebaseerd op cijfers uit de Arbeidsmarktmonitor.
Impactmonitor NBTC
De impactmonitor geeft inzicht in de ontwikkeling de werkgelegenheid in de toeristische sector, in aantal dienstverbanden als in aantal FTE, zowel landelijk als op provinciaal niveau.