4.2

Omvang recreatie en toerisme

De indicatoren van het eerste thema ‘Omvang recreatie en toerisme’ kunnen verder onderverdeeld worden de clusters:

  • Aantal toeristen en recreanten (absoluut)

  • Bezettingsgraad logiesaccommodaties

  • Intensiteit toerisme (verhouding toeristen en recreanten – inwoners)

  • Ruimtelijke verhoudingen

Schematische weergave 8: Clusters omvang recreatie en toerisme

Figuur 8: Een schematische weergave van de onderverdeling’ van indicatoren in clusters over het thema ‘Omvang recreatie en toerisme’.

© Iris van den Broek via NBTC

Aantal toeristen en recreanten

Een van de meest voor de hand liggende manieren om de impact van toerisme te kunnen berekenen is het meten van de omvang van het bezoek. Met andere woorden het absolute aantal toeristen en recreanten dat een bestemming bezoekt. Dit is het eerste cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Indicatoren die hier wat over zeggen zijn:

  • Aantal toeristische verblijfsgasten (bezoeken)

  • Aantal zakelijke verblijfsgasten (bezoeken)

  • Aantal overnachtingen van toeristische gasten

  • Aantal overnachtingen van zakelijke gasten

  • Aantal toeristische dagbezoeken

  • Aantal zakelijke dagbezoeken

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten van eigen inwoners

Hoofdstuk 1 gaat in op de bronnen die hiervoor gebruikt kunnen worden en de voor- en nadelen van de verschillende bronnen. Deze worden in dit hoofdstuk niet opnieuw uitgewerkt.

Impactmonitor NBTC

De monitor geeft inzicht in de ontwikkeling van het aantal verblijfgasten en overnachtingen, zowel zakelijk als toeristisch, en onderscheidt daarbij binnenlandse en buitenlandse gasten. De gegevens zijn beschikbaar per jaar en per maand en op landelijk en op provinciaal niveau. Daarnaast toont een kaart van Nederland en de provincies de regionale verschillen in absolute aantallen verblijfgasten en overnachtingen.

Bezettingsgraad

De bezettingsgraad van logiesaccommodaties verwijst naar het percentage van de beschikbare kamers, bedden of andere verblijfseenheden in een accommodatie dat gedurende een bepaalde periode daadwerkelijk wordt bezet door gasten. Met ‘bezettingsgraad’ kan zowel de bezettingsgraad van de kamers, bungalow of standplaatsen, als de bed- of slaapplaatsbezettingsgraad bedoeld worden. Dit is het tweede cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Definities

Kamerbezettingsgraad: Het percentage van de beschikbare kamers (bijv. in een hotel) dat gedurende een bepaalde periode bezet is door gasten, ongeacht hoeveel personen de kamer gebruiken.

Bedbezettingsgraad: Het percentag e van de beschikbare bedden dat gedurende een bepaalde periode bezet is door gasten.

 

Slaapplaatsbezettingsgraad: Het percentage van de beschikbare slaapplaatsen (dit kunnen zowel bedden, als slaapplaatsen op een camping zijn) dat gedurende een bepaalde periode is bezet door gasten.

Voor de meeste verblijfsaccommodaties, zoals hotels, vakantieparken en campings (met uitzondering van hostels, waar individuele bedden op slaapzalen worden verhuurd), is het meest logisch om de kamerbezettingsgraad (of bungalow-/standplaatsbezettingsgraad) te gebruiken. Dit komt doordat kamers, bungalows of staplaatsen doorgaans als een geheel worden verhuurd, en ongebruikte bedden binnen een geboekte eenheid niet afzonderlijk kunnen worden verhuurd in dezelfde periode.

Hoewel de term bezettingsgraad in de vrijetijdssector dus meestal verwijst naar de kamer-, bungalow- of standplaatsbezettingsgraad, wordt in de R&T-standaard de bedbezettingsgraad (of slaapplaatsbezettingsgraad) gehanteerd. Dit komt doordat met de beschikbare data (capaciteit en aantal overnachtingen) alleen de slaapplaatsbezettingsgraad berekend kan worden.

Tabel 17: Bronnen aanbod (capaciteit) en vraag (aantal overnachtingen)

Aanbod - capaciteit

Vraag - aantal overnachtingen

CBS – Statistiek Logiesaccommodaties

CBS – Vakantieonderzoek

x

NBTC – Continu Zakenreisonderzoek

x

NBTC – Onderzoek Inkomend Toerisme

x

Landelijke database logiesaccommodaties

x

Keuze bronnen R&T Standaard

Hoewel het CBS voor de Statistiek Logiesaccommodaties (SLA) een ondergrens hanteert met betrekking tot de capaciteit van accommodaties—waardoor het aanbodoverzicht in de Landelijke Database Logiesaccommodaties (LDL) completer is—wordt binnen de R&T Standaard toch de voorkeur gegeven aan het gebruik van data uit één enkele bron voor de berekening van de bezettingsgraad. Voor de berekening van de bed- of slaapplaatsbezettingsgraad wordt daarom uitsluitend gebruikgemaakt van de cijfers uit de CBS-Statistiek Logiesaccommodaties. Dit is de enige bron die zowel inzicht biedt in het aanbod (capaciteit van accommodaties) als in de vraag (aantal gerealiseerde overnachtingen).

CBS berekent en publiceert op dit moment op landelijk niveau de bedbezettingsgraad (slaapplaatsbezettingsgraad). Deze informatie beschikbaar in de CBS Statline Database bij het thema Vrijetijd en cultuur. Route is: Vrijetijd en cultuur – Toerisme – Logiesaccommodaties – Logiesaccommodaties; gasten, overnachtingen, bezettingsgraad, kerncijfers

Berekening slaapplaatsbezettingsgraad (provinciaal niveau)

De informatie met betrekking tot de bedbezettingsgraad is niet beschikbaar op provinciaal niveau, maar deze kan wel berekend worden. Dit doe je door het aantal overnachtingen van gasten in een bepaalde regio in een bepaalde periode te delen door het product van het aantal slaapplaatsen in accommodaties die in die periode geopend zijn voor gasten en het aantal dagen van de betreffende periode. Let op: om voor een jaar de bedbezettingsgraad te kunnen bereken moet de berekening van het aantal slaapplaatsen op maanniveau worden uitgevoerd, omdat het aantal open accommodaties per maand verschilt.

De slaapplaatsbezettingsgraad in een bepaalde periode kan berekend worden met de volgende formule:

Bezettingsgraad (%) =
Totaal aantal overnachtingen
Slaapplaatsen in open accommodaties x aantal dagen maand
x 100

Voorbeeldberekeningen van de slaapplaatsbezettingsgraad voor Nederland en Noord-Brabant zijn te vinden in bijlage 1.

Let op: In praktijk zal nooit een bezettingsgraad van 100% gehaald kunnen worden. Hotelkamers met twee bedden, worden bijvoorbeeld aan een single reiziger verhuurd. Vierpersoonsbungalows worden aan een echtpaar verhuurd en bij campings wordt gerekend met 5 slaapplekken per standplaats.

Intensiteit Toerisme

Het absolute aantal toeristen en recreanten in een gebied geeft niet altijd een volledig beeld van de ervaren drukte of druk. Dit wordt mede beïnvloed door bijvoorbeeld het aantal inwoners van een bepaalde bestemming en de verhouding inwoners-bezoekers. Dit is het derde cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’. Er wordt niet alleen gekeken naar het aantal dagbezoeken in de regio door niet-inwoners, maar ook naar het aantal vrijetijdsactiviteiten van eigen inwoners. Beide dragen bij aan de ervaren recreatiedruk.

Onderstaande indicatoren geven meer inzicht in de recreatiedruk in een bepaald gebied:

  • Aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner

  • Aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners

 

Voor de berekening van de intensiteit van het toerisme wordt deels gebruik gemaakt van eerdergenoemde bronnen:

  • Hoofdstuk 1: aantal overnachtingen en het aantal dagbezoeken (incl. vrijetijdsactiviteiten)

  • Hoofdstuk 2. aantal slaapplaatsen

Voor het aantal inwoners van Nederland wordt gebruik gemaakt van de CBS statistiek Bevolking op 1 januari en gemiddeld; geslacht, leeftijd en regio.

Tabel 18: Landelijke bron aantal inwoners

Bevolking op 1 januari en gemiddeld

Uitgave

CBS

Meest recente publicatie over het jaar

2024

Frequentie

Jaarlijks

Type onderzoek

Informatie uit bevolkingsregisters gemeenten

Uitspraken over

Aantal personen, geslacht, leeftijd en regio

Provinciale cijfers

Regionale cijfers

Gemeentelijke cijfers

Historische cijfers beschikbaar

1988-nu

Berekening aantal (toeristische) overnachtingen per inwoners

Het aantal overnachtingen per inwoner van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal (toeristische) overnachtingen te delen door het aantal inwoners in deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner wordt berekend met de volgende formule:

Aantal overnachtingen per inwoner =
Totaal aantal overnachtingen
Totaal aantal inwoners

In bijlage 2 zijn voorbeeldberekeningen opgenomen van het aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner in Nederland, Noord-Holland, Drenthe en Flevoland, op basis van de overnachtingen uit de Statistiek Logiesaccommodaties (CBS). Het is ook mogelijk om voor het aantal overnachtingen een andere bron te gebruiken (indien beschikbaar), bijvoorbeeld om de recreatiedruk op gemeentelijk of woonplaats-niveau te berekenen. Zorg ervoor dat bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden en vermeld welke bronnen gebruikt worden.

Impactmonitor NBTC

De impactmonitor geeft inzicht in de intensiteit van de toeristische overnachtingen (binnenland en buitenland) per 100 inwoners, zowel landelijk als COROP-niveau. Ook geeft de monitor inzicht in ontwikkeling van de intensiteit van de toeristische overnachting per maand, kwartaal, half jaar en jaar.

Berekening aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner

Het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken te delen door het aantal inwoners in deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner (per jaar) wordt berekend met de volgende formule:

Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner =
Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten + totaal aantal dagbezoeken
Totaal aantal inwoners

Bijlage 3 bevat voorbeelden van berekeningen op basis van het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NBTC) en het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (NBTC). Bij het vergelijken van verschillende gebieden (benchmarking) is het belangrijk om dezelfde bronnen te gebruiken. Aangezien sommige bronnen niet jaarlijks beschikbaar zijn, dient altijd de meest recente beschikbare dataset te worden gebruikt.

Het is mogelijk om op provinciaal niveau een uitsplitsing te maken naar vrijetijdsactiviteiten van de eigen inwoners van de provincie en vrijetijdsactiviteiten door inwoners uit de rest van Nederland en de buurlanden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de tabellen die geleverd worden bij het NVTO.

Berekening aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners

Het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal slaapplaatsen in deze gemeente, regio of provincie te delen door het aantal inwoners van deze gemeente, regio of provincie. Om te komen tot het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners moet je dit getal vervolgens vermenigvuldigen met 1000.

Het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners wordt berekend met de volgende formule:

Aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners =
Totaal aantal slaapplaatsen
Totaal aantal inwoners
x 1000

In bijlage 4 zijn voorbeelden opgenomen die de berekening tonen op basis van de Landelijke Database Logiesaccommodaties (NRIT), omdat deze database het meest compleet is en – in tegenstelling tot de CBS SLA – ook voor alle provincies data biedt op gemeentelijk niveau. Zorg ervoor om bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden.

Ruimtelijke verhoudingen

Het absolute aantal toeristen en recreanten in een gebied geeft niet altijd een volledig beeld van de ervaren drukte of druk. Dit wordt mede beïnvloed door bijvoorbeeld het de ruimte die de sector in beslag neemt. Bijvoorbeeld door het aanbod van logiesaccommodaties of het aantal bezoeken. Dit is het vierde cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Onderstaande indicatoren geven meer inzicht in de recreatiedruk in een bepaald gebied:

  • Aandeel gebouwen met logiesfunctie ten opzichte van gebouwen met woonfunctie

  • Ruimtegebruik verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot oppervlakte

  • Aantal overnachtingen per oppervlakte (km2) bestemming

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per oppervlakte (km2) bestemming

Hieronder volgt een overzicht van de manieren waarop deze indicatoren berekend kunnen worden, met de bijbehorende databronnen en formules.

Berekening aandeel gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie

Om het aantal aandeel gebouwen met logiesfuncties ten opzichte van gebouwen met een woonfunctie van een gemeente, regio of provincie, te berekenen, deel je het aantal gebouwen met een logiesfunctie door het aantal woningen. Om te komen tot het aandeel (in %) gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie vermenigvuldig je dit vervolgens met 100.

Bron: CBS, Statistiek Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio.

Het aandeel gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie wordt berekend met de volgende formule:

Aandeel (%) logies ten opzichte van woon =
Totaal aantal niet-woningen met functie: logies
Totaal aantal woningen
x 100

In bijlage 5 zijn voorbeelden opgenomen van de berekeningen van het aandeel gebouwen met logiesfunctie voor Nederland, Limburg en Vaals.

Berekening ruimtegebruik verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot oppervlak

Om het ruimtegebruik van toerisme en recreatie in verhouding tot het totaaloppervlak van een gemeente, regio of provincie, te berekenen, deel je het oppervlak met toerisme en recreatiefunctie door het totale oppervlak minus het binnen- en buitenwater. Om te komen tot het aandeel (in %) vermenigvuldig je dit vervolgens met 100.

Bron: CBS, Statistiek Bodemgebruik; uitgebreide gebruiksvorm, per gemeente.

Het ruimtegebruik van verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot het totale oppervlak (minus binnen- en buitenwater) wordt berekend met de volgende formule:

Aandeel (%) verblijfsrecreatie en dagrecreatie op totale oppervlak =
Totaal oppervlak verblijfsrecreatie + totaal oppervlak dagrecreatie
x 100
Totaal oppervlak – (oppervlak binnen + buitenwater)

Indien gewenst kan in deze berekening een uitsplitsing gemaakt worden tussen dag- en verblijfsrecreatie.

In bijlage 6 zijn voorbeelden opgenomen van de berekening van het ruimtegebruik voor verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot het oppervlak van Nederland, de provincie Utrecht en Amersfoort.

Berekening aantal overnachtingen per oppervlakte (km2)

Het aantal overnachtingen km2 van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal (toeristische) overnachtingen te delen door het oppervlak (in km2) van deze gemeente, regio of provincie.

Het aantal (toeristische)overnachtingen per km2 oppervlak wordt berekend met de volgende formule:

Aantal overnachtingen per km2 =
Totaal aantal overnachtingen
Totaal km2 oppervlak (land)

In bijlage 7 zijn voorbeelden opgenomen die de berekening tonen op basis van de overnachtingen uit de Statistiek Logiesaccommodaties (CBS). Het is uiteraard ook mogelijk om voor het aantal overnachtingen een andere bron te gebruiken, bijvoorbeeld om de recreatiedruk op gemeentelijk of woonplaats-niveau te berekenen. Zorg ervoor om bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden.

Het aantal overnachtingen is in de CBS SLA niet beschikbaar op gemeentelijk niveau. Als dit voor een gemeente of regio wel bekend is, bijv. door een berekening op basis van de toeristenbelasting, dan kunnen die aantallen ook gebruikt worden voor de berekening van deze getallen op gemeentelijk of regionaal niveau.

Berekening aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per oppervlakte (km2)

Het aantal dagbezoeken en recreanten per km2 van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal dagbezoeken te delen door het oppervlak (in km2) van deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal dagbezoeken per km2 oppervlak wordt berekend met de volgende formule:

Aantal dag-bezoeken per km2 =
Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten Nederlanders + totaal aantal dagbezoeken buitenlanders
Totaal km2 oppervlak (land)

In bijlage 8 zijn voorbeelden opgenomen van de berekening van het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per km² voor Nederland, Noord-Holland, Drenthe en Flevoland. Het is mogelijk om gegevens uit het NVTO op regionaal niveau (of op niveau van de grotere steden) op te vragen bij NBTC. Als deze informatie beschikbaar is, is het mogelijk om de berekening van deze getallen op gemeentelijk of regionaal niveau te maken.

4.2

Omvang recreatie en toerisme

De indicatoren van het eerste thema ‘Omvang recreatie en toerisme’ kunnen verder onderverdeeld worden de clusters:

  • Aantal toeristen en recreanten (absoluut)

  • Bezettingsgraad logiesaccommodaties

  • Intensiteit toerisme (verhouding toeristen en recreanten – inwoners)

  • Ruimtelijke verhoudingen

Schematische weergave 8: Clusters omvang recreatie en toerisme

Scroll

Figuur 8: Een schematische weergave van de onderverdeling’ van indicatoren in clusters over het thema ‘Omvang recreatie en toerisme’.

© Iris van den Broek via NBTC

Aantal toeristen en recreanten

Een van de meest voor de hand liggende manieren om de impact van toerisme te kunnen berekenen is het meten van de omvang van het bezoek. Met andere woorden het absolute aantal toeristen en recreanten dat een bestemming bezoekt. Dit is het eerste cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Indicatoren die hier wat over zeggen zijn:

  • Aantal toeristische verblijfsgasten (bezoeken)

  • Aantal zakelijke verblijfsgasten (bezoeken)

  • Aantal overnachtingen van toeristische gasten

  • Aantal overnachtingen van zakelijke gasten

  • Aantal toeristische dagbezoeken

  • Aantal zakelijke dagbezoeken

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten van eigen inwoners

Hoofdstuk 1 gaat in op de bronnen die hiervoor gebruikt kunnen worden en de voor- en nadelen van de verschillende bronnen. Deze worden in dit hoofdstuk niet opnieuw uitgewerkt.

Impactmonitor NBTC

De monitor geeft inzicht in de ontwikkeling van het aantal verblijfgasten en overnachtingen, zowel zakelijk als toeristisch, en onderscheidt daarbij binnenlandse en buitenlandse gasten. De gegevens zijn beschikbaar per jaar en per maand en op landelijk en op provinciaal niveau. Daarnaast toont een kaart van Nederland en de provincies de regionale verschillen in absolute aantallen verblijfgasten en overnachtingen.

Bezettingsgraad

De bezettingsgraad van logiesaccommodaties verwijst naar het percentage van de beschikbare kamers, bedden of andere verblijfseenheden in een accommodatie dat gedurende een bepaalde periode daadwerkelijk wordt bezet door gasten. Met ‘bezettingsgraad’ kan zowel de bezettingsgraad van de kamers, bungalow of standplaatsen, als de bed- of slaapplaatsbezettingsgraad bedoeld worden. Dit is het tweede cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Definities

Kamerbezettingsgraad: Het percentage van de beschikbare kamers (bijv. in een hotel) dat gedurende een bepaalde periode bezet is door gasten, ongeacht hoeveel personen de kamer gebruiken.

Bedbezettingsgraad: Het percentag e van de beschikbare bedden dat gedurende een bepaalde periode bezet is door gasten.

 

Slaapplaatsbezettingsgraad: Het percentage van de beschikbare slaapplaatsen (dit kunnen zowel bedden, als slaapplaatsen op een camping zijn) dat gedurende een bepaalde periode is bezet door gasten.

Voor de meeste verblijfsaccommodaties, zoals hotels, vakantieparken en campings (met uitzondering van hostels, waar individuele bedden op slaapzalen worden verhuurd), is het meest logisch om de kamerbezettingsgraad (of bungalow-/standplaatsbezettingsgraad) te gebruiken. Dit komt doordat kamers, bungalows of staplaatsen doorgaans als een geheel worden verhuurd, en ongebruikte bedden binnen een geboekte eenheid niet afzonderlijk kunnen worden verhuurd in dezelfde periode.

Hoewel de term bezettingsgraad in de vrijetijdssector dus meestal verwijst naar de kamer-, bungalow- of standplaatsbezettingsgraad, wordt in de R&T-standaard de bedbezettingsgraad (of slaapplaatsbezettingsgraad) gehanteerd. Dit komt doordat met de beschikbare data (capaciteit en aantal overnachtingen) alleen de slaapplaatsbezettingsgraad berekend kan worden.

Tabel 17: Bronnen aanbod (capaciteit) en vraag (aantal overnachtingen)

Scroll

Aanbod - capaciteit

Vraag - aantal overnachtingen

CBS – Statistiek Logiesaccommodaties

CBS – Vakantieonderzoek

x

NBTC – Continu Zakenreisonderzoek

x

NBTC – Onderzoek Inkomend Toerisme

x

Landelijke database logiesaccommodaties

x

Keuze bronnen R&T Standaard

Hoewel het CBS voor de Statistiek Logiesaccommodaties (SLA) een ondergrens hanteert met betrekking tot de capaciteit van accommodaties—waardoor het aanbodoverzicht in de Landelijke Database Logiesaccommodaties (LDL) completer is—wordt binnen de R&T Standaard toch de voorkeur gegeven aan het gebruik van data uit één enkele bron voor de berekening van de bezettingsgraad. Voor de berekening van de bed- of slaapplaatsbezettingsgraad wordt daarom uitsluitend gebruikgemaakt van de cijfers uit de CBS-Statistiek Logiesaccommodaties. Dit is de enige bron die zowel inzicht biedt in het aanbod (capaciteit van accommodaties) als in de vraag (aantal gerealiseerde overnachtingen).

CBS berekent en publiceert op dit moment op landelijk niveau de bedbezettingsgraad (slaapplaatsbezettingsgraad). Deze informatie beschikbaar in de CBS Statline Database bij het thema Vrijetijd en cultuur. Route is: Vrijetijd en cultuur – Toerisme – Logiesaccommodaties – Logiesaccommodaties; gasten, overnachtingen, bezettingsgraad, kerncijfers

Berekening slaapplaatsbezettingsgraad (provinciaal niveau)

De informatie met betrekking tot de bedbezettingsgraad is niet beschikbaar op provinciaal niveau, maar deze kan wel berekend worden. Dit doe je door het aantal overnachtingen van gasten in een bepaalde regio in een bepaalde periode te delen door het product van het aantal slaapplaatsen in accommodaties die in die periode geopend zijn voor gasten en het aantal dagen van de betreffende periode. Let op: om voor een jaar de bedbezettingsgraad te kunnen bereken moet de berekening van het aantal slaapplaatsen op maanniveau worden uitgevoerd, omdat het aantal open accommodaties per maand verschilt.

De slaapplaatsbezettingsgraad in een bepaalde periode kan berekend worden met de volgende formule:

Bezettingsgraad (%) =

Totaal aantal overnachtingen

Slaapplaatsen in open accommodaties x aantal dagen maand

x 100

Voorbeeldberekeningen van de slaapplaatsbezettingsgraad voor Nederland en Noord-Brabant zijn te vinden in bijlage 1.

Let op: In praktijk zal nooit een bezettingsgraad van 100% gehaald kunnen worden. Hotelkamers met twee bedden, worden bijvoorbeeld aan een single reiziger verhuurd. Vierpersoonsbungalows worden aan een echtpaar verhuurd en bij campings wordt gerekend met 5 slaapplekken per standplaats.

Intensiteit Toerisme

Het absolute aantal toeristen en recreanten in een gebied geeft niet altijd een volledig beeld van de ervaren drukte of druk. Dit wordt mede beïnvloed door bijvoorbeeld het aantal inwoners van een bepaalde bestemming en de verhouding inwoners-bezoekers. Dit is het derde cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’. Er wordt niet alleen gekeken naar het aantal dagbezoeken in de regio door niet-inwoners, maar ook naar het aantal vrijetijdsactiviteiten van eigen inwoners. Beide dragen bij aan de ervaren recreatiedruk.

Onderstaande indicatoren geven meer inzicht in de recreatiedruk in een bepaald gebied:

  • Aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner

  • Aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners

 

Voor de berekening van de intensiteit van het toerisme wordt deels gebruik gemaakt van eerdergenoemde bronnen:

  • Hoofdstuk 1: aantal overnachtingen en het aantal dagbezoeken (incl. vrijetijdsactiviteiten)

  • Hoofdstuk 2. aantal slaapplaatsen

Voor het aantal inwoners van Nederland wordt gebruik gemaakt van de CBS statistiek Bevolking op 1 januari en gemiddeld; geslacht, leeftijd en regio.

Tabel 18: Landelijke bron aantal inwoners

Scroll

Bevolking op 1 januari en gemiddeld

Uitgave

CBS

Meest recente publicatie over het jaar

2024

Frequentie

Jaarlijks

Type onderzoek

Informatie uit bevolkingsregisters gemeenten

Uitspraken over

Aantal personen, geslacht, leeftijd en regio

Provinciale cijfers

Regionale cijfers

Gemeentelijke cijfers

Historische cijfers beschikbaar

1988-nu

Berekening aantal (toeristische) overnachtingen per inwoners

Het aantal overnachtingen per inwoner van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal (toeristische) overnachtingen te delen door het aantal inwoners in deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner wordt berekend met de volgende formule:

Aantal overnachtingen per inwoner =

Totaal aantal overnachtingen

Totaal aantal inwoners

In bijlage 2 zijn voorbeeldberekeningen opgenomen van het aantal (toeristische) overnachtingen per inwoner in Nederland, Noord-Holland, Drenthe en Flevoland, op basis van de overnachtingen uit de Statistiek Logiesaccommodaties (CBS). Het is ook mogelijk om voor het aantal overnachtingen een andere bron te gebruiken (indien beschikbaar), bijvoorbeeld om de recreatiedruk op gemeentelijk of woonplaats-niveau te berekenen. Zorg ervoor dat bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden en vermeld welke bronnen gebruikt worden.

Impactmonitor NBTC

De impactmonitor geeft inzicht in de intensiteit van de toeristische overnachtingen (binnenland en buitenland) per 100 inwoners, zowel landelijk als COROP-niveau. Ook geeft de monitor inzicht in ontwikkeling van de intensiteit van de toeristische overnachting per maand, kwartaal, half jaar en jaar.

Berekening aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner

Het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken te delen door het aantal inwoners in deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner (per jaar) wordt berekend met de volgende formule:

Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per inwoner =

Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten + totaal aantal dagbezoeken

Totaal aantal inwoners

Bijlage 3 bevat voorbeelden van berekeningen op basis van het Nederlands Vrijetijdsonderzoek (NBTC) en het Onderzoek Inkomend Dagtoerisme (NBTC). Bij het vergelijken van verschillende gebieden (benchmarking) is het belangrijk om dezelfde bronnen te gebruiken. Aangezien sommige bronnen niet jaarlijks beschikbaar zijn, dient altijd de meest recente beschikbare dataset te worden gebruikt.

Het is mogelijk om op provinciaal niveau een uitsplitsing te maken naar vrijetijdsactiviteiten van de eigen inwoners van de provincie en vrijetijdsactiviteiten door inwoners uit de rest van Nederland en de buurlanden. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de tabellen die geleverd worden bij het NVTO.

Berekening aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners

Het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal slaapplaatsen in deze gemeente, regio of provincie te delen door het aantal inwoners van deze gemeente, regio of provincie. Om te komen tot het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners moet je dit getal vervolgens vermenigvuldigen met 1000.

Het aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners wordt berekend met de volgende formule:

Aantal slaapplaatsen per 1000 inwoners =

Totaal aantal slaapplaatsen

Totaal aantal inwoners

x 1000

In bijlage 4 zijn voorbeelden opgenomen die de berekening tonen op basis van de Landelijke Database Logiesaccommodaties (NRIT), omdat deze database het meest compleet is en – in tegenstelling tot de CBS SLA – ook voor alle provincies data biedt op gemeentelijk niveau. Zorg ervoor om bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden.

In bijlage 8 zijn voorbeelden opgenomen van de berekening van het aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per km² voor Nederland, Noord-Holland, Drenthe en Flevoland. Het is mogelijk om gegevens uit het NVTO op regionaal niveau (of op niveau van de grotere steden) op te vragen bij NBTC. Als deze informatie beschikbaar is, is het mogelijk om de berekening van deze getallen op gemeentelijk of regionaal niveau te maken.

Totaal km2 oppervlak (land)

Totaal aantal vrijetijdsactiviteiten Nederlanders + totaal aantal dagbezoeken buitenlanders

Aantal dag-bezoeken per km2 =

Het aantal dagbezoeken en recreanten per km2 van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal dagbezoeken te delen door het oppervlak (in km2) van deze gemeente, regio of provincie.

 

Het aantal dagbezoeken per km2 oppervlak wordt berekend met de volgende formule:

Berekening aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per oppervlakte (km2)

In bijlage 7 zijn voorbeelden opgenomen die de berekening tonen op basis van de overnachtingen uit de Statistiek Logiesaccommodaties (CBS). Het is uiteraard ook mogelijk om voor het aantal overnachtingen een andere bron te gebruiken, bijvoorbeeld om de recreatiedruk op gemeentelijk of woonplaats-niveau te berekenen. Zorg ervoor om bij een benchmark tussen verschillende gebieden, dezelfde bronnen gebruikt worden.

Het aantal overnachtingen is in de CBS SLA niet beschikbaar op gemeentelijk niveau. Als dit voor een gemeente of regio wel bekend is, bijv. door een berekening op basis van de toeristenbelasting, dan kunnen die aantallen ook gebruikt worden voor de berekening van deze getallen op gemeentelijk of regionaal niveau.

Totaal km2 oppervlak (land)

Totaal aantal overnachtingen

Aantal overnachtingen per km2 =

Het aantal overnachtingen km2 van een gemeente, regio of provincie, bereken je door het aantal (toeristische) overnachtingen te delen door het oppervlak (in km2) van deze gemeente, regio of provincie.

Het aantal (toeristische)overnachtingen per km2 oppervlak wordt berekend met de volgende formule:

Berekening aantal overnachtingen per oppervlakte (km2)

In bijlage 6 zijn voorbeelden opgenomen van de berekening van het ruimtegebruik voor verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot het oppervlak van Nederland, de provincie Utrecht en Amersfoort.

Indien gewenst kan in deze berekening een uitsplitsing gemaakt worden tussen dag- en verblijfsrecreatie.

Totaal oppervlak – (oppervlak binnen + buitenwater)

x 100

Totaal oppervlak verblijfsrecreatie + totaal oppervlak dagrecreatie

Aandeel (%) verblijfsrecreatie en dagrecreatie op totale oppervlak =

Het ruimtegebruik van verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot het totale oppervlak (minus binnen- en buitenwater) wordt berekend met de volgende formule:

Bron: CBS, Statistiek Bodemgebruik; uitgebreide gebruiksvorm, per gemeente.

Om het ruimtegebruik van toerisme en recreatie in verhouding tot het totaaloppervlak van een gemeente, regio of provincie, te berekenen, deel je het oppervlak met toerisme en recreatiefunctie door het totale oppervlak minus het binnen- en buitenwater. Om te komen tot het aandeel (in %) vermenigvuldig je dit vervolgens met 100.

Berekening ruimtegebruik verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot oppervlak

x 100

In bijlage 5 zijn voorbeelden opgenomen van de berekeningen van het aandeel gebouwen met logiesfunctie voor Nederland, Limburg en Vaals.

Totaal aantal woningen

Totaal aantal niet-woningen met functie: logies

Aandeel (%) logies ten opzichte van woon =

Het aandeel gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie wordt berekend met de volgende formule:

Bron: CBS, Statistiek Voorraad woningen en niet-woningen; mutaties, gebruiksfunctie, regio.

Om het aantal aandeel gebouwen met logiesfuncties ten opzichte van gebouwen met een woonfunctie van een gemeente, regio of provincie, te berekenen, deel je het aantal gebouwen met een logiesfunctie door het aantal woningen. Om te komen tot het aandeel (in %) gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie vermenigvuldig je dit vervolgens met 100.

Berekening aandeel gebouwen met logiesfunctie t.o.v. gebouwen met woonfunctie

Onderstaande indicatoren geven meer inzicht in de recreatiedruk in een bepaald gebied:

  • Aandeel gebouwen met logiesfunctie ten opzichte van gebouwen met woonfunctie

  • Ruimtegebruik verblijfsrecreatie en dagrecreatie in verhouding tot oppervlakte

  • Aantal overnachtingen per oppervlakte (km2) bestemming

  • Aantal vrijetijdsactiviteiten en dagbezoeken per oppervlakte (km2) bestemming

Hieronder volgt een overzicht van de manieren waarop deze indicatoren berekend kunnen worden, met de bijbehorende databronnen en formules.

Het absolute aantal toeristen en recreanten in een gebied geeft niet altijd een volledig beeld van de ervaren drukte of druk. Dit wordt mede beïnvloed door bijvoorbeeld het de ruimte die de sector in beslag neemt. Bijvoorbeeld door het aanbod van logiesaccommodaties of het aantal bezoeken. Dit is het vierde cluster van thema ‘omvang recreatie en toerisme’.

Ruimtelijke verhoudingen